Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Weer

Interview

‘Je wordt minder materialistisch van een orkaan’

Eilandbewoners Bregje en Paul Boetekees leiden een zorginstantie en een hotel op Sint-Maarten. Ze loodsten hun mensen door orkaan Irma. „De luchtdruk daalt, het doet zeer aan je oren. Gasten zwijgen of bidden.”

Foto’s Joris van Gennip

Zondag 3 september: 2 dagen voor Irma

Alles lijkt griezelig normaal op Orient Beach. Bregje en Paul Boetekees drinken een mojito in een strandbar. Hun zoons Thomas en Stijn klooien met een opblaasboot in zee. Het is een mooie, lome namiddag op het Franse deel van Sint-Maarten. Boven de Atlantische Oceaan, nog 1.500 kilometer weg, raast orkaan Irma.

Paul kijkt om zich heen. Naar de appartementen, de restaurants en terrassen: „Toen dacht ik: over twee dagen is dit allemaal weg. Vernietigd.”

Bregje: „We begonnen bijna aan onszelf te twijfelen. Niemand pakte wat in. Niemand tuigde wat af. Het is allemaal luciferhout geworden.”

Hun eigen huis hebben ze die zondag al afgedicht met multiplex. De opblaasboot hebben ze gekocht om door overstroomde straten te peddelen. Bregje: „Enig idee, vonden we.”

Met twee tasjes emigreerden Bregje (44) en Paul (48) Boetekees in 1994 naar Sint-Maarten. Ze zijn een bekend stel op het Nederlandse deel. Bregje is manager van de Stichting Zorgverlening Het Wit Gele Kruis, een grote particuliere instantie die verpleging biedt en zorg, van kraam- en thuiszorg tot zorg aan verstandelijk gehandicapten. Paul is directeur en manager van het Holland House Beach Hotel op de boulevard in Philipsburg. Het witte hotel met geboogde balkons is een begrip onder toeristen, BN’ers, zakenmensen en ambtenaren. Het ligt aan het strand, tussen de modeboetieks en juweliers van Frontstreet en vlakbij overheidsgebouwen.

Ze wonen afgelegen op de zuidpunt van het eiland. Met hun zoons van elf en vijftien, een teckeltje, een rottweiler en een coconut retriever – de bijnaam voor eilandbastaards. Vanuit hun infinity pool kunnen ze onder meer Saba en Sint-Eustatius zien. In de winter trekken walvissen voorbij. „I know”, zegt Bregje. „We wonen lullig mooi.”

Paul staat na de orkaan diverse media te woord. Het is alsof er „een atoombom is afgegaan”, zegt hij via de telefoon bij RTL Late Night. Dat vindt hij achteraf wat overdreven.

Bregje krijgt honderden reacties als ze in NRC kort na Irma een kritisch interview geeft. De lokale overheid faalt, zegt ze, de noodhulp bereikt veel mensen niet.

Zij: „Sint-Maarten is een ultiem dorp, net Urk. Het is heel eenvoudig om mensen onder druk te zetten die tegen de stroom in zwemmen.”

Hij: „Maar wij doen niet aan bangigheid. Zo zitten we niet in elkaar. Bregje zeker niet.”

Zij: „Ik ben heel strijdbaar.”

Hij: „Ik ben soms misschien wat politieker correct.”

Zij: „Wat milder.”

Dinsdag 5 september: 1 dag voor Irma

Ieder orkaanseizoen, van juni tot december, scant Bregje dagelijks de website van het National Hurricane Center (NHC) in Miami. „Paul vindt dat neurotisch. Dat is het ook.” Maar dit keer volgt ook hij al een week de rode vlek op het scherm. „Ik had er geen goed gevoel bij”, zegt hij.

De laatste NHC-voorspelling komt binnen. Irma is nu de grootste orkaan die ooit boven de Atlantische Oceaan is waargenomen. De orkaan valt ruim buiten de schaal van 5 met windsnelheden van rond de 300 kilometer per uur. Ter vergelijking: windkracht 12 begint bij 117 kilometer per uur.

Bregje: „Ik moest vier keer naar die cijfers kijken. Toen heb ik zo zitten janken. We verloren de hoop. Ik dacht: we gaan er allemaal aan.”

Een orkaan is een grote gelijkmaker

Bregje Boetekees

Het gezin splitst zich op – uiteindelijk voor zeventien dagen. Bregje is verantwoordelijk voor 300 cliënten en 140 medewerkers, Paul voor 67 gasten en personeelsleden. Zij gaat naar Het Wit Gele Kruis. Thomas en Stijn blijven bij Paul in het hotel. „Verschrikkelijk”, vindt Bregje. „Je denkt: straks stort een verdieping in en liggen je kinderen eronder.”

Om vier uur ’s middags spreekt Paul heel Holland House toe. Bregje: „Hij was hard en duidelijk: ‘Als ik zeg, we gaan naar de gang, ga je naar de gang. Waarschijnlijk eindigen we in de kelder. Stroomt die vol, dan moeten we weer naar boven.’”

Paul: „Twee dagen voor de orkaan zijn nog toeristen ingevlogen. Eén man zei: een orkaan meemaken? Dat stond nog op mijn lijstje. Ik zei: nou, u gaat het meemaken.”

De laatste zandzakken worden gevuld. Om vijf uur ’s middags is het diner: pasta voor iedereen. Bij zonsondergang kleurt de hemel vreemd violet. „Het práchtigste licht”, zegt Paul. Om acht uur stuurt hij iedereen naar bed. De bar wordt gesloten. Het begint harder te waaien.

In 1995 maakten ze hun eerste orkaan mee, Luis. „Mijn moeder en ik hebben in de badkuip gezeten”, zegt Bregje. „Met van die oude Hollandse wolkjespannen op ons hoofd. Paul en mijn vader hebben zichzelf vastgebonden en de hele nacht de deur dichtgehouden.”

Haar vader, een rechter, had moeite gehad om het huis dicht te maken: het lukte hem niet goed op maat te zagen. Dat bleek het begin van vasculair parkinsonisme, een neurologische aandoening, vertelt Bregje. „De hele bovenverdieping was verdwenen. Alle wetboeken van mijn vader, alle foto’s: verpulverd.”

Woensdag 6 september: De nacht van Irma

04:00 uur. De buitenwereld is één grote, grijze oerkracht. De wind klopt, fluit, zuigt en kraakt. Een voor een knallen de schuifpuien van de hotelkamers eruit. Regenwater stroomt onder de deuren door de gangen in. De luchtdruk daalt snel, het doet zeer aan je oren. Gasten zwijgen of bidden, anderen praten en lachen. In het donker zitten ze samen op de eerste. De systeemplafonds dansen. Paul: „Oké, allemaal naar beneden, naar de kelder!, riep ik.” Een stalen tsunamideur moet daar vloedgolven weerstaan.

Bij Het Wit Gele Kruis ontstaat boven de buitendeur van een vleugel een scheur. „Ontruimen!”, schreeuwt Bregje. Zusters verplaatsen de bedden, drie Nederlandse mariniers helpen mee. „We hebben al die bewoners snel even op luchtbedden in de kantoren gelegd”, vertelt Bregje.

Wat ze dan niet weet, is dat het in een ander gebouw nog veel slechter gaat: de afdeling met negentien meervoudig verstandelijk gehandicapten, tien zusters en één marinier. „Om vier uur waren daar al de luiken eraf en de ramen kapot. Ze hebben met kasten tegen ramen gestaan om te overleven. Ik heb begrepen dat mijn cliënten niet bang waren: er was een man in uniform.”

06:00 uur. Ineens is het stil. De wind is gaan liggen. De grijze lucht wordt een soort van blauw. Het eiland zit in het oog van de orkaan.

Ze hebben drie kwartier heeft Bregje uitgerekend. Ze doet drie dingen. „Alle mensen eten geven, jongens!”, roept ze. „We hadden ‘Johnny cakes’ gebakken, lokale broodjes. Die hebben we snel erin gedouwd.”

Ze probeert Paul te bellen. Het lukt. „Hoe gaat het?, vroeg ik. Niet goed, zei hij. We zijn het dak en de vierde kwijt. Maar we zijn oké.”

Ze belt ook haar moeder in Nederland. „Mam, ga nú een school voor de jongens zoeken, zei ik. We waaien wég’.” Thomas en Stijn zeggen later: „Maar dat willen we helemaal niet. Nederlandse kinderen zijn stom.”

En dan begint de wereld weer te draaien. Het tweede deel van Irma komt plots, met vólle kracht en nu vanuit de andere richting.

Foto Joris van Gennip

08:00 uur. Irma trekt verder. Als het een uur langer had geduurd, was Sint-Maarten er niet meer geweest, zeggen ze op het eiland. Paul: „Het was de kortste, maar heftigste orkaan ooit.”

Bij het Holland House is de betonnen zijmuur van kamer 415 zó door het dak van de buren in hun huiskamer gevallen. Onze room with a view, noemt Paul het. Inclusief gemiste inkomsten is de schade voor het hotel ruim drie miljoen dollar, schat hij.

Bij Het Wit Gele Kruis is een oude vrouw door natuurlijke oorzaak overleden. Ze ademde bij de ontruiming al heel licht, vertelt Bregje. „We hebben haar gewoon in een rolstoel bij de andere evacuees gezet. We konden daar toen niks mee.”

De lijkauto komt niet en het leger kan geen bodybag geven. „Met landbouwplastic en tape kom je een heel eind, zei een marinier. We hebben haar ingewikkeld en in de bestuurskamer onder de airco gelegd. Na twee dagen is ze opgehaald.”

Donderdag 7 september: 1 dag na Irma

Al een dag wordt de mooie winkelstraat bij Holland House geplunderd. Deze donderdag is het „shopping for all” in Frontstreet, vertelt Paul. „Mensen hebben geroepen: hier hebben we 22 jaar, sinds Luis, op gewacht. Het is ook niet goed dat er binnen ons koninkrijk zo’n verschil bestaat tussen arm en rijk.”

Bregje: „Een orkaan is een grote gelijkmaker.”

Paul filmt van boven hoe plunderaars de zaak van zijn overbuurman openbreken. „Ze zagen me. Ik dacht, straks komen ze hier binnen om mij op mijn bek te slaan.”

Politie is er niet. De eerste beveiligers komen vrijdag, Nederlandse mariniers op zaterdag, vertelt Paul: „Ik heb vrijdagnacht mariniers gesproken, die kwamen eten en drinken brengen. Ik zei: hartstikke tof, maar ik heb een man met een wapen nodig. Kan niet, zeiden ze. We zijn met veertig man en we zijn alleen gevraagd rotondes te bewaken en het verkeer plat te leggen.”

Zaterdag 9 september: 3 dagen na Irma

José, een tweede orkaan, komt eraan. De luchtbrug met noodhulp is stilgelegd. Zieken, toeristen en gezinnen van Nederlands overheidspersoneel zijn zoveel mogelijk geëvacueerd. Veel lokale bewoners, dakloos en getraumatiseerd, zetten zich schrap. Maar deze keer heeft Sint-Maarten geluk. José trekt op 120 kilometer afstand voorbij.

Het mediacentrum Defensie maakte deze beelden van Sint Maarten na orkaan Irma.

Vrijdag 15 september: 9 dagen na Irma

„Iedereen die nog één keer zegt dat een Antilliaan lui is, krijgt een hoek van me”, zegt Bregje in het interview in NRC. Ondanks de ramp werkt iedereen door, wil ze daarmee zeggen. Een van haar zusters slaapt in een auto.

Vooral op die ene zin krijgt ze nog altijd leuke reacties van eilanders. „Alsof ik na 23 jaar nu officieel hun kant heb gekozen. Zo grappig, want ik werk bijna alleen met lokale mensen. Maar ik blijf natuurlijk wit.”

Zondag 17 september: 11 dagen na Irma

Iedere nacht worden ze beiden nog wakker rond vier uur – het tijdstip waarop Irma kwam. „Kokhalzend van de spanning”, zegt Bregje. „Dan doe ik ademhalingsoefeningen en zeg ik: ‘oké Breg, rustig blijven’.”

’s Ochtends voor hun werk drinken ze koffie op het terras van Het Wit Gele Kruis. Ze zien hoe snel het groen op de bergen terugkomt – Irma heeft alle bomen en struiken kaal achtergelaten. „We tellen de blaadjes”, zegt Bregje.

Tegen vijven zien ze elkaar weer in de hotelbar langs de verwoeste boulevard. Ze drinken Californische Chardonnay, nemen hun dag en de nieuwe werkelijkheid door.

Ze zijn alleen met Stijn, de jongste. Thomas hebben ze zaterdag op het vliegtuig gezet, naar een gastgezin in Curaçao. Hij wilde weg. Bregje: „Een kind van elf ziet wat hij nog heeft. Een van vijftien ziet wat hij heeft verloren.”

Woensdag 20 september: 14 dagen na Irma

Maria, de derde orkaan in twee weken, trekt langs Sint-Maarten. Het blijft bij rukwinden en veel regen – in al die huizen met kapotte daken.

Woensdag 11 oktober: 35 dagen na Irma

„Voedsel blijft een dingetje”, zegt Bregje aan de telefoon. „Vooral fruit en groente, vlees en vis.” De grote supermarkten zijn al een tijdje open, maar hotels en restaurants zijn er ook op aangewezen – net als Het Wit Gele Kruis. De prijzen stijgen.

Vier weken na Irma heeft ze voor het eerst weer een verse tomaat gegeten. „Héérlijk. Normaal vloeken we op de gedeukte tomaten van onze Indiër.” Thomas is na een maand in Curaçao weer thuis. Hij is vandaag voor het eerst weer naar school gegaan. Eenderde van de leerlingen is weg. „Ik heb ouders gesproken die hun kind van vijftien naar familie in Nederland hebben gestuurd. Die kinderen gaan nu al uit huis. Ingrijpend.”

Bregje en Paul Boetekees in een kamer van het Holland House Beach Hotel in Philipsburg, waarvan Paul directeur is. De schuifpui is weggeblazen door orkaan Irma. Foto’s Joris van Gennip

Thomas kan niet geloven dat Pauls hotel alweer één verdieping heeft geopend – vooral voor Nederlandse ambtenaren. „Dat heeft hem hoop gegeven”, zegt Bregje. Maar hij heeft ook huilbuien. „Achteraf denken we: was het niet heel dom van ons om hem naar Curaçao te laten gaan?”

Woensdag 25 oktober: 49 dagen na Irma

„O kut, politie”, zegt Bregje bellend vanachter het stuur. „We hebben nu zo’n zeventig politiemensen uit Nederland in Nederlandse politieauto’s. We zijn blij met ze, maar iedereen is ook een beetje over de zeik. Ze pakken alles aan wat onze lokale politie laat liggen: bellen achter het stuur, gordels, kind voorin je auto, alcohol. Iedereen gaat op de bon. Gisteren ging het verhaal rond dat je ook bekeurd wordt voor kapotte autoruiten. Maar ruiten zijn nog helemaal niet te krijgen.”

Zaterdag 11 november: 66 dagen na Irma

Ze zitten op de veranda achter hun huis. Paul is net geland na een bezoek aan het andere hotel dat hij leidt, The Old Gin House op Sint-Eustatius. Hij bereidt de lunch: spaghetti met gepeperde garnalen. Het is een stralende, vrije zaterdag.

De schade aan hun stenen huis valt mee. De gaten in het dak zijn tijdelijk dichtgemaakt. Na de orkaan trof Bregje thuis een laag water en een koelkast vol rottend vlees aan. Plus een dak van een ander huis in hun zwembad.

„Je wordt minder materialistisch van een orkaan”, zegt ze. „Alles wat ons dierbaar is – van foto’s en kookboeken tot kleding – hadden we op bed gelegd voor als de vloer onder water zou komen te staan. Ons hele leven past op een tweepersoonsbed. Ik heb wel iets fobisch. Ik ben constant voorraden aan het aanleggen. Potten pastasaus, extra water, wc-papier. Want ik denk: fuck, dadelijk is het op. Slaat nergens op natuurlijk. Elke dag staat er meer in de winkels.”

Lees en kijk ook dit beeldverhaal: Dit zijn de slachtoffers van Irma op Sint-Maarten

Nederland heeft een dag eerder 550 miljoen euro wederopbouwgeld toegezegd, na geruzie met premier Marlin over de voorwaarden. Het parlement van Sint-Maarten heeft diezelfde dag een tweede motie aangenomen tegen Marlin, nu zelfs om hem direct te ontslaan. Hij heeft nieuwe verkiezingen uitgeschreven, maar stapt nog niet op.

Bregje: „Het lijkt alsof we allemaal een stelletje gladiolen zijn. Verkiezingen, onbegrijpelijk. Mensen zijn straatarm, dakloos, wanhopig. Ze worden omgekocht voor een stem. Vroeger kregen ze een kippenpoot, een pet, een t-shirt of een wasmachine. Nu gaan ze een nieuw dak krijgen voor een stem. Het Openbaar Ministerie zal de stemfraude onderzoeken. Dan worden diezelfde, kwetsbare mensen gearresteerd. Zó vuil. Het gaat gebeuren, echt.”

Paul vindt de sfeer op het eiland ondanks alles nog best goed. „Er is een soort verbroedering, we moeten het ook met elkaar redden. Iedereen is heel amicaal, gezellig en moe.”

Zelf is hij ook moe, merkt hij. „Het lontje wordt korter. Raar, want dat ken ik eigenlijk niet van mezelf.”

Het hotel draait alweer met 25 kamers. Op de vierde verdieping wordt nu een ‘spasuite’ gebouwd met jacuzzi en uitzicht over de baai. „Laatst waren ze bezig met drilboren, met mokers. Toen dacht ik even: o mijn god. Ik wil hier niet zijn.”

Foto’s Joris van Gennip

Ze maken zich zorgen over de toekomst. Bregje: „Op zondag hangen we met een glas over de rand van het zwembad en vragen we ons regelmatig af: Hoe lang gaat het hier nog goed? Wat als het hotel volgend jaar volledig is herbouwd, maar de toeristenindustrie nog in puin ligt? Wat als duizenden mensen straks hun baan verliezen en geen geld meer hebben?”

Paul: „Wat voor sociaal-economische impact zal dat hebben? Hoe gaat het straks met de criminaliteit? Moeten we hekken en camera’s rond ons huis plaatsen? Wat betekent het voor ons open leven hier op het eiland?”

Maar vertrekken willen ze niet, kunnen ze niet, zeggen ze.

Hij: „We are Saint-Marteners.”

Zij: „Wij hebben ook meegedaan aan de eerste paniek. Maar de scholen zijn open. Je kunt gewoon winkelen en tanken. De zon schijnt.”

Hij: „Het is prachtig hier. En we hebben allemaal een beetje behoefte aan leiderschap en hoop. In onze rol moeten wij dat ook geven. Ik heb vijftig man die vragen: wat gaan we doen baas? Daar voel ik me verantwoordelijk voor.”

Zij: „Daar bén je verantwoordelijk voor.”

Hij: „Precies. Dus we gaan alles weer opbouwen.”

Over een half jaar begint het nieuwe orkaanseizoen. Het is de vloek van de Bovenwindse Eilanden.

Bregje: „Het zweet breekt me nu al uit. Echt waar. Eigenlijk is het stom. Want we hebben het overleefd. De zwaarste orkaan ooit. Erger kan het niet. Waar gaan we hierna nog bang voor zijn?”

Paul: „Je weet nu: je moet alleen meer eten, meer water en meer diesel hebben. En twee doorgeladen wapens, dan gaat het eigenlijk prima.”